De lessen van Papa Lucas

Toegevoegd door Geert Kimpen op 06-08-2008 om 16:36

Hier zijn mensen nooit moe. Wij kennen geen mentale inspanning. Stress sloopt je. Hier ken je alleen fysieke moeheid. Je hebt hier veel minder slaap nodig omdat alleen je lichaam moet verkwikken. Papa Lucas, een Belgische Indiaan in Ecuador. Verslag van een tiendaagse voetreis door de jungle van Ecuador… door Geert Kimpen

En toen was de oude Indiaan verdwenen. Papa Lucas. Zijn slappe lichaam weg gedragen door vier Indianen. Hoe moest ik nu verder zonder hem? Ik voelde me ‘Kuifje in Ecuador’ die zonet zijn trouwste vriend had verloren. Tien dagen lang had Papa Lucas me gegidst door het Amazoneregenwoud van Ecuador. Ik liep in zijn voetsporen door de modderige bodem waar mijn laarzen in wegzonken. Een eindeloze tocht van klimmen, klauteren en struikelen. Schaatsen over slijkpaadjes terwijl links en rechts van me duizelingwekkende ravijnen gaapten. Ik doorwaadde rivieren, baande me een weg door de muur van verstrengelde planten die Papa Lucas weghakte met zijn kapmes. Hier diep in de jungle ontdekte ik hoe ver ik van de natuur was verdreven. Ik kwam tot de pijnlijke vaststelling dat ik noch een ontdekkingsreiziger noch een Indiana Jones was. Dit was de jungle voor gevorderden

Praten met de maan.

De jungle van Papa Lucas. Een 47 jarige Belg die twintig jaar geleden zijn leven vol seks, drugs en rock and roll, als roadie voor wereldberoemde artiesten, opgaf omdat hij in de jungle van Ecuador zijn hart verloor aan een Indiaanse schoonheid. Hij huwde het meisje met de vreemde eigenschap dat ze geregeld een ‘groep familieleden’ op bezoek kreeg waarmee ze dagenlang op stap ging. Die wandeltochten werden haar fataal. Voor de ogen van Lucas werd ze afgeslacht door huurlingen. Hij zelf werd gearresteerd en wekenlang ondervraagd en gefolterd. Maar het meisje had hem nooit verteld dat ‘haar familie’ kansarme en vervolgde Ecuadorianen waren die zij de grens over smokkelde. Dat ze een geheim leven als vrijheidsstrijdster had waarin ze mensen een nieuw bestaan hielp opbouwen. Dankzij zijn onwetendheid werd Lucas uiteindelijk vrijgelaten. Zijn lichaam was stukgeslagen, zijn scheenbeen stak door zijn vlees, zijn h art was verscheurt. Hij was een gebroken man en wilde niet meer leven.   Dom Enriqe, een sinistere sjamaan, redde hem. Hij verzorgde zijn open wonden met Lalu, een plant die wonden dichtbrand alsof er pure alcohol op wordt uitgegoten. Lucas wist niet dat een mens zoveel pijn zou kunnen verdragen. Maar nog belangrijker was dat de sjamaan met vriendelijke ogen doch duistere krachten, zijn h art heelde. Hij doodde de oude Lucas door dagenlang met hem te praten en nieuwe levensinzichten te implanteren. Toen Lucas ontwaakte, was hij herboren. “Hij heeft mij onsterfelijk gemaakt,” vertelde Papa Lucas me terwijl hij alweer een dikke sigaar opstak, “Er kan mij niets meer gebeuren. Twintig jaar geleden is mijn lichaam gestorven. Ik ben hier niet. Mijn geest gaat waar hij wilt. Hij is vrij. Hij is niet gebonden aan mijn lichaam. Als je zoveel fysieke pijn hebt, kun je of zelfmoord plegen of doorgaan. Ik ging door. Ik hoor hier, in de jungle. Bij mijn volk. Het volk dat me pas na tien jaar aanvaardde. Hier wil ik sterven.” Terwijl hij dat met een brok in de keel vertelde, verdween zijn gezicht in een blauwgrijze nevel van sigarenrook. “Mijn tweede vrouw heeft mij uitgekozen. Ze verloor haar man, en mijn beste vriend, aan tuberculose. In een hallucinerend ritueel, vroegen we toestemming aan onze overleden p artners. Achteraf kon Virginia, mijn nieuwe vrouw, mijn ex-geliefde die ze nooit gekend had, tot in de kleinste details beschrijven. We kregen hun zegen. En inmiddels heb ik 11 kinderen en 38 kleinkinderen. Voor mijn volk ben ik Papa Lucas. Als Virginia sterft, zal ik niet verdrietig zijn. Ik zal dankbaar zijn dat ze zo goed voor me zorgde en nu van haar rust kan genieten. Ze zal er nog steeds zijn. Haar geest is onsterfelijk en ik zal nog net zo met haar kunnen praten als nu. Bij mijn eerste vrouw was ik nog niet zo ver. Nu praat ik met de geesten. Ik praat vaak met de ex-man van Virginia. Dan steek ik voor ons beiden een sigaar op, schenk twee borrels uit en vraag hem om raad.”

 

Maar nú is Papa Lucas weg. Zijn armen bengelen roerloos langs de houten bank waar de Indianen hem neerlegden. Ik sta er vanaf nu alleen voor. Waarom moest ik deze reis ook ondernemen zonder mijn vrouw Christine, mijn dochter Zonneke, de bakens in mijn bestaan? Tien dagen lang heb ik hun stem niet kunnen horen en ik mis ze nu nog intenser dan die ene eenzame nacht toen ik tegen de maan praatte en fluisterde “Sorry Zonneke dat ik zo ver van je weg ben. Huil toch niet. Ik zal altijd voor je zorgen. Altijd.”

 

Jij bent een aap

Ik dacht terug aan onze eerste avond in de jungle toen hij me had laten kennismaken met zijn   vriend Dom Enriqe.  Op voorhand had Papa Lucas me voor deze sjamaan gewaarschuwd. “Hij is geen lieverdje. Hij gebruikt zijn macht soms voor duistere zaken. Als je veel kennis hebt, kun je dat gebruiken maar je zult het ook misbruiken, altijd. Ik heb afstand gedaan van alle kennis, van alles wat ik wist, en dat was de meest wijze beslissing ooit. Ik weet niets. Dom Enriqe heeft me vaak gevraagd of hij me mocht opleiden tot sjamaan. Maar dat heb ik geweigerd. Het zou betekend hebben dat ik vier jaar lang met hem alleen door de jungle had getrokken. Hij zou me alle natuurkrachten geleerd hebben. Alle hallucinerende middelen die er bestaan, laten proberen en mijn visioenen voor me duiden. Maar ik wil geen kennis. Ik heb een vrouw. Als ik koud heb, kruipt ze tegen me aan. Als ik honger heb, geeft ze me eten.”

Instemmend had ik geknikt. Al na één dag oerwoud had ik geleerd dat rijkdom de plek is waar je met je vrouw en kind leeft. Die nacht biggelde er een traan over mijn wang bij de gedachte aan de weduwe van mijn broer die vier maanden geleden overleed. Hij zou nooit meer terugkomen van zijn reis.

Terwijl de zon snel onderging, strekte Papa Lucas zijn arm uit over het oerwoud. “Ik heb de mooiste en de grootste tuin van de wereld. Meer verlang ik niet.” Ik huiverde toen ik door het schemergroene oerwoud een gebogen schim ontwaarde, die op ons toeliep. Papa Lucas legde zijn hand op mijn schouder. “Je hoeft niet bang te zijn voor Dom Enriqe. Hij zal je geen kwaad doen omdat hij mijn vriend is. Hij zal je de steen tonen waarover je struikelt, die voor jou de muur is waar je tegenaan loopt.” Ik zag de contouren van Dom Enrique die als een roofdier tegen de paal van de hut zat. Zijn strenge gelaat flauw beschenen door een enkele kaars. Lucas porde me om hem uit mijn h art bescherming te vragen voor onze tocht. Dom Enriqe beduidde me met een krachtig handgebaar dat ik voor hem op de grond moest komen zitten. Met enkele samengebonden bladeren sloeg hij warme lucht rond mijn gezicht. “Je bent een aap,” grinnikte hij, “Jij weet altijd wat je vast moet grijpen. Je bent sterk. Je hebt mijn bescherming niet nodig. Je bent een goed mens, je hebt een goed h art.” Zijn woorden maakten me blij. Toen nam hij een flinke slok alcohol en sproeide die over me uit. Hij nam mijn beide handen vast, en begon erop te blazen als op een misthoorn. Tenslotte inhaleerde hij heel stevig van zijn zelf gedraaide junglesigaar en blies de donkergrijze walm langs mijn haar, nek, rug en handen. Wat later was de 79 jarige sjamaan, uitgeput. “Morgenochtend om zes uur moet je de rivier in,” had hij nog als laatste raadgeving gezegd, “met je hoofd onder water. Dan zal je niets gebeuren.” De man die bij 20 vrouwen meer dan 70 kinderen had, verdween in de zw artheid van de jungle om weer op krachten te komen.

Ik was die volgende ochtend de Amazone ingegaan. Nadat ik verrukt had gekeken naar het rijk geschakeerde groene bladerdek van de bomen, had ik proestend mijn hoofd onder water gehouden en me zielsgelukkig gevoeld. Roze wolken tekenden het begin van een tocht vol junglewijsheid af.

Nu op het eind van de reis had ik papa Lucas bij diezelfde, ogenschijnlijk idyllische rivier gevonden, als een levenloos lichaam. Zijn lange benen gewiegd door de sterke stroming van het water. Ik moest nu voor hem zorgen, zoals hij tien dagen lang voor mij als een vader had gezorgd.

Een erfenis van titanium heupen.

Ik zag weer voor me hoe hij op één van onze tochten met zijn mes in een boom had gekerfd. Uit de bast stroomden dikke druppels rood bloed. Sangria de Drago. Drakenbloed. Hij smeerde het boomsap toen liefdevol uit op de uitslag op mijn been. Uitslag die me al een jaar teisterde en nu door het drakenbloed na enkele dagen verdween. Lenig als een zw arte panter was hij, onvermoeibaar en geen seconde hield hij zijn mond. “Ik heb nooit insektenbeten,” zei Lucas terwijl hij hoofdschuddend naar het heuvellandschap van rode bulten op mijn arm keek, “ik ben niet in tegenstrijd met de omgeving. Ik ben één met de natuur. Ik ben in overeenstemming met deze wereld en de geestenwereld. Ik ben een Indiaan. Ik ben de jungle”.

Het oerwoud was voor hem een open boek waaruit hij me voorlas. Hij deelde zijn onmetelijke kennis over de toepassingen van elke boom en plant die we passeerden. Hij waarschuwde me voor de verraderlijke stroming van de Amazone rivier die we samen in een kano van balserhout bevoeren. Lachend vertelde hij hoe hij ooit door zijn eigen roekeloosheid omsloeg en keihard beukte tegen de onder het water verscholen rotsen. Hoe zijn heupen kapot geslagen waren en hij in België zijn huis had moeten verkopen om zich een nieuw paar titanium heupen aan te schaffen. “Hoogmoed en arrogantie worden in de jungle altijd bestraft,” zei hij met een grijns. “Maar de mens is sterk. Het lichaam kan alles als je één bent met de natuur. Je wordt hier twee keer begraven. Na de eerste begrafenis worden je botten twee jaar later opgegraven en krijgen ze een definitieve rustplaats. Ik heb Virginia gezegd dat ze het titanium dat ze na die twee jaar zal vinden, moet verkopen. Dat zal haar een mooi fortuin opleveren.”

Nu zou dit fortuin misschien sneller geïncasseerd worden, dan Papa Lucas had durven vermoeden. Mijn h art had stil gestaan toen ik zijn uitgetelde lichaam op de oever had gevonden. Zijn ogen gesloten, zijn gelaat getergd. Geen spoor van leven. “Papa Lucas,” schreeuwde ik, “Papa Lucas, wat is er gebeurd?” Maar Papa Lucas antwoordde niet.

Al wat er is, is hoop en energie

Vanmiddag nog had ik hem aangetroffen op de kookplaats bij de geblakerde ketel die stond te koken op het vuur. Getrouw hield hij de wacht bij de Ayhuasca lianen die zeven uur moesten doorkoken om de toverdrank te maken die ik vanavond zou drinken. Ayhuasca van precies de goede leeftijd. “Als hij te oud of te jong is, dan is hij bedrieglijk. Hij moet net volwassen zijn. Precies zo oud dat hij de aap dronken maakt…” Vannacht zou hij het Ayhuasca ritueel met mij delen. Het zou het hoogtepunt van mijn reis zijn. Het was de belangrijkste reden dat ik naar hier was gekomen.

Hij had me verbitterd toegesproken bij de brandende boomstronken. Hoewel het nog vroeg op de middag was, had hij al menig glas Chitcha, een sterke drank met 50 % alcohol, achterover geslagen. “Ik moet alcohol drinken om dicht bij je te komen,” had hij uitgelegd, “anders ben ik bij mijn volk en heb je niets aan mij. De Indianen zouden me uitlachen als ze hoorden welke woorden ik gebruikte om hun wereld voor jou te openen.. Het zijn evidenties die ik je verklaar. Jíj verkeert in een staat van dronkenschap daar in de Westerse wereld. Jij ziet alles wazig. Ik moet drinken om me in jou te kunnen verplaatsen. Het doet me pijn dat ik je morgen weer naar die wereld zal zien vertrekken die ik achter me heb gelaten. Het is een monster dat je zal pijnigen en opvreten. Presteren, stress, consumeren. Wanneer je daar bent, zul je na vijf minuten al mijn lessen vergeten zijn. Ik durf te wedden dat je nu niet eens meer weet wat ik je tien minuten geleden vertelde.” Stamelend had ik geprobeerd zijn woorden te herhalen. De lessen van Papa Lucas. Vaderlijk had hij me gadegeslagen. Ik kende deze meewarige blik van hem. Dat gezicht dat me steevast deed denken aan een kruising van twee Vlaamse zangers; de kin van Raymond van het Groenewoud, en de lange zw arte lokken en stem van de charmezanger Guido Belcanto. Van deze laatste was ik in mijn vroege jeugd de manager geweest. Maar tegelijkertijd was hij ook mijn papa. Papa Belcanto die me inwijdde in de donkere krochten van de mannelijke ziel. Nadat ik uitgestotterd was, zei papa Lucas: “Jij bent een schrijver. Je houdt van boekenwijsheid. Maar zodra je iets hebt opgeschreven, verandert het niet meer. Een boek is gestolde kennis. Wat is de zin daarvan, Geert? Alles is verandering. Zelfs “Het boek der Veranderingen” is een contradictie. Hoe kan iets nog veranderen als het in een boek staat? Ze hebben me vaak gevraagd een boek over mijn leven te schrijven. Maar dan is het weg. Dan ligt het vast. Ik hou het bij de mondelinge traditie.”

Natuurlijk was ik gekwetst geweest door zijn harde, dronken woorden. In het schrijven had ik de afgelopen jaren de vervulling van mijn bestaan gevonden. Nooit eerder had ik zo duidelijk gevoeld waarom ik hier op aarde was dan toen wanneer ik de moed had gehad alle schepen achter me te verbranden en voor het schrijverschap te kiezen. Mijn boek “De Kabbalist” had vele mensen geraakt. Dagelijks kreeg ik mailtjes van lezers die zich door mijn boek geïnspireerd wisten, die het boek in hun h art sloten. Dit sloeg papa Lucas me nu uit handen. Ik begreep wel dat mijn boek hier in de jungle van weinig betekenis was. Hoogstens goed om het hout mee brandend te krijgen. Ik was verward. Toen ik de kookplaats verliet, zei hij: “Ik zie je niet als dwaas. Ik kijk niet op je neer. Je bent een mooi mens. Ik voel je energie. Je geeft me hoop. Je hebt het geprobeerd. Je hebt je met open h art overgegeven aan de jungle en aan mijn volk. Hoop en energie is alles wat er is.”

 

Vannacht zal je geesten ontmoeten

Terwijl ik zijn woorden opgeschreven had in de hangmat van mijn hut in het Indianendorp van de Quichua-indianen waar ik nu al een paar dagen logeerde, was papa Lucas blijven doordrinken bij het knisperende vuur. Meer dan zijn gezonde lichaam kon verdragen. Hij moest op stap gegaan zijn en het oversteken van de rivier moest zijn laatste kracht hebben gekost. Hoog boven ons cirkelden vier zw arte gieren met kromme bekken. Ik hield mijn hand bij zijn neus maar voelde geen warme adem. Ik legde mijn h art op zijn borst maar voelde geen h artslag. Ik was overstuur. Ik zou het toch niet op mijn geweten hebben dat papa Lucas zich uit verdriet om mij doodgedronken zou hebben? Eerst mijn broer, en nu enkele maanden later Papa Lucas? Zoveel dood kon ik niet verdragen.

Snel was ik terug naar het indianendorp Coery Wharmy (Gouden Vrouw) gelopen en had met handen en voeten betoogd dat ik papa Lucas had gevonden. Toen de Indianen papa Lucas zagen liggen, keken ze ernstig. Maar wat later schoten ze in de lach. Het was niet de eerste keer dat ze papa Lucas zo zagen. Hij was in een dronken coma, stelden ze me gerust, en ze tilden hem op. Ze legden hem te rusten in de dichtstbijzijnde niet bewoonde hut. “Die zien we niet meer terug voor morgenavond,” maakten ze me duidelijk. De aanvankelijke geruststelling dat papa Lucas nog leefde, sloeg al snel om in een andere onrust. Hoe moest het dan met het Ayhuasca ritueel vannacht? Papa Lucas zou me toch begeleiden en de woorden van de sjamaan voor me vertalen?

“Ik hoop dat je een glimp van de andere werkelijkheid zult opvangen wanneer je Ayhuasca gebruikt,” had Papa Lucas me ingewijd, “Je zult loskomen van je lichaam. Je zult in een andere dimensie stappen. Misschien zul je geesten ontmoeten.”

Een gevecht op leven en dood.

Ik probeerde mezelf gerust te stellen met de gedachte dat Lucas me verteld had dat sjamaan Bernardo, die me de drank zou toedienen, een ‘goede’ sjamaan was. Ik trof hem in de gitzw arte hut waar slechts één kaarsvlammetje flakkerde. Tussen hem en mij stond een maatbeker gevuld met een groene, drassige brei. Het distillaat van de lianen die 7 uur hadden gekookt.. De hele dag had ik gevast voor dit ritueel en me geconcentreerd op mijn ‘vraag der vragen’. “Voor je de drank inneemt, zal je deze vraag voorleggen aan Bernardo en hij zal helpen je in je visioenen een antwoord te vinden. Ayhuasca is een negatieve drank. Hij hoort bij de zw arte geesten. Maar wat je met het antwoord doet, is aan jou,” had Lucas gezegd. Ik was woedend op hem. Als een kind dat zich verraden voelt door zijn vader. Net deze nacht had ik Papa Lucas toch meer dan anders nodig? Maar toen herinnerde ik me zijn woorden: “Ik ben net als de wind. Wil je mij in je hand vangen, dan heb je niets. Maar als je mij inademt, dan heb je mij van kop tot teen.”

Nooit heb ik zoiets afschuwelijks gedronken als de Ayhuasca. Na tien minuten begon de drank te werken. Een onpasselijke misselijkheid. Een lichaam dat ballast werd en niet meer zelfstandig kon functioneren. Virginia had me naar mijn hut begeleid. Daar had ik de hele nacht roerloos gelegen terwijl zij voor de open deur de wacht hield. Zodra ik mijn ogen dicht deed, gleed ik in die andere werkelijkheid waar Papa Lucas me zoveel over verteld had. De eerste die ik er ontmoette, was mijn negen jaar oudere broer. Maar zijn geest was niet vrij, zoals ik voor hem had gehoopt. Hij zat gevangen in een drassige modderklomp en smeekte me om hem te bevrijden. Zijn aanvankelijke dankbaarheid sloeg echter al snel om in wraak. Zijn negatieve zijde gunde mij het geluk niet dat mij op aarde te beurt viel. De onmetelijke liefde van mijn vrouw en dochter, het succes van mijn boek. Hij wilde mij aan zijn kant hebben. Laten wonen in de wereld der geesten.   Laten ervaren wat hij verloren had. Hij wilde me in zijn werkelijkheid aan de andere kant trekken. Hij joeg op mij en af en toe zag ik mezelf, zoals ik vaak gelezen had over bijna-dood ervaringen, boven mijn lichaam zweven en was er getuige van dat mijn h artslag en ademhaling weg viel. Met kracht moest ik ‘mijn geest’ terug in mijn lichaam trekken. Op andere momenten voelde ik dat ‘zijn essentie’ in mij probeerde te dringen. Dat hij als een parasiet zich vast wilde zuigen aan mijn levenskracht om weer in ‘deze wereld’ te leven. Net zoals Papa Lucas de planten voor onze voeten had weggehakt moest ik de navelstreng tussen hem en mij hardhandig doorhakken. In gedachten bouwde ik een ei van gouden licht dat net groot genoeg was om Christine, Zonneke en mij in te beschermen. Door deze schaal van liefde zou hij nooit kunnen breken, wist ik. Uiteindelijk, na een gevecht dat een nacht lang duurde, had ik hem verslagen. Toen de Ayhuasca eindelijk uitgewerkt was, voelde ik me zielsgelukkig. Ik had het boycotten van mijn eigen geluk en succes definitief verslagen. Ik was nu klaar om ten volle te genieten en bevrijd van een ballast om mijn pad te vervolgen. Papa Lucas grijnsde toen hij mijn verhaal hoorde. “Deze nacht moest je als man alleen doormaken. Dit gevecht moest je alleen leveren. Je hebt de moed gehad je eraan over te geven. Nu pas kunnen we afscheid nemen. Het ga je goed daar in de wereld die jij beschaafd noemt. Dag, Papa Geert…”

    

10 lessen van Papa Lucas

1) Ik maak me nooit zorgen over morgen want ik weet toch niet wat er morgen is? Jij leeft in een illusie. Jij plant en kijkt vooruit en geniet daardoor nooit van het moment. Wij geven alleen aandacht aan wat er nu is. Als ik mijn vrouw zeg, dat we morgen ontbijt nodig hebben, snapt ze dat niet. ‘Wat is morgen’ vraagt ze dan.

2) Ik hou van schoonheid en kijk eens hoe verwend ik ben; ik ben omringd door schoonheid. Hier mag je alles willen, want uiteindelijk krijg je alles.”

3) Hier zijn mensen nooit moe. Wij kennen geen mentale inspanning. Stress sloopt je. Hier ken je alleen fysieke moeheid. Je hebt hier veel minder slaap nodig omdat alleen je lichaam moet verkwikken.”

4) Als je hier genoeg hebt, is het goed. En als er niet genoeg is, dan gaan we wat doen. ’s Ochtends vragen wij ons af; gaan we er tegenaan of gaan we feestvieren? Als we genoeg te eten hebben, gaan we feestvieren


5) Hier doen we alles samen. We praten samen, eten samen, doen samen onze behoeftes en bedrijven de liefde in elkaars bijzijn. Wij hebben geen deuren. Waarvoor zouden we die nodig hebben? Om open en dicht te doen?

6) Wie zich niet nuttig maakt in deze samenleving, en niet het beste van zichzelf aan de stam geeft, wordt uitgesloten


7) De andere wereld is net zo werkelijk als deze. Net als dromen, die zijn voor mij net zo reëel als wat jij de werkelijkheid noemt

8) Westerse mensen worden van drie dingen chagrijnig in de jungle. Als ze niet goed kunnen slapen, niet goed kunnen eten, en zich niet goed kunnen wassen. Daarom probeer ik altijd voor deze drie basisbehoeftes te zorgen voor mijn Westerse gasten

 
9) Hoe maak je een god, als niets boven alles staat? Alles hoort bij elkaar. Er is geen god. Alles is één. Er is niets wat geen geest heeft, dus hoe zou god kunnen bestaan?”

10) Wij beoordelen mensen op hun energie. Als ze een goede energie hebben, sluiten we ze in ons hart. Mensen met slechte energie, negeren we. Energie is alles wat er is 
 

« terug

Blogger

Geert Kimpen

Geert Kimpen debuteerde met de roman De Kabbalist. Van dit boek zijn inmiddels al 14 drukken verschenen en ... meer »

Rishis nieuwsbrief

voornaam *
achternaam *
email *
Captcha
Type tekens over in het vakje eronder *

Volg Rishis op:

Copyright 2006 - 2011 Rishis, club for free souls. Webdesign by: Granville